opc_loader

Reanimeren in 6 stappen

Bij een hartstilstand is er acuut levensgevaar. Direct starten met reanimeren en een AED inzetten redt levens. Het is belangrijk dat je daarbij deze 6 stappen volgt.

instructie video bekijken

Volg deze 6 stappen bij een hartstilstand

Kijk eerst of je het slachtoffer veilig kunt benaderen. Als het nodig is en lukt, breng het slachtoffer dan naar een veiligere plek.

>>>>>>

1. Controleer het bewustzijn

  • Schud voorzichtig aan de schouders en vraag duidelijk hoorbaar: ‘Gaat het?’.

  • Geen reactie? Het slachtoffer is bewusteloos. Blijf bij het slachtoffer.

2. Bel direct 112 (of laat iemand bellen)

  • Vraag 112 om een ambulance en zeg dat het slachtoffer niet reageert.

  • Leg de telefoon op speaker naast het hoofd van het slachtoffer. De medewerker van de meldkamer aan de telefoon begeleidt je door de reanimatie.

3. Controleer ademhaling

  • Leg een hand op het voorhoofd en kantel het hoofd voorzichtig naar achteren om de luchtweg te openen.

  • Til de kin op met 2 vingertoppen van de andere hand (kinlift).

  • Kijk, luister en voel maximaal 10 seconden of er ademhaling is.

  • Geen normale ademhaling en ben je alleen? Haal de AED als hij binnen handbereik is.

4. Geen normale ademhaling: start direct met 30 borstcompressies

  • Zet je handen midden op de borstkas.

  • Duw het borstbeen 5 à 6 centimeter in.

  • Doe dit 30 keer in een tempo van 100-120 keer per minuut.

5. Beadem 2 keer

  • Doe de kinlift (zie stap 3) en knijp de neus dicht.

  • Beadem 2 keer. Adem normaal in en adem in 1 seconde gelijkmatig uit in de mond van het slachtoffer. Kijk daarbij uit je ooghoek of de borstkas van het slachtoffer omhoog komt.

  • Onderbreek de borstcompressies hiervoor nooit meer dan 10 seconden.

  • Ga door met reanimeren en wissel steeds 30 borstcompressies af met 2 beademingen.

6. Als de AED er is

  • Onderbreek de reanimatie zo kort mogelijk.

  • Ontbloot het bovenlijf en zet de AED aan. 

  • Bevestig de elektroden en volg de opdrachten van de AED op.

  • Ga door met reanimeren tot de ambulancemedewerkers het overnemen.

Keten van overleving

Van eerste melding tot verdere overname van de ambulance verpleegkundigen. In de keten van overleving bij reanimatie is goede samenwerking van groot belang.

Direct 1-1-2 (laten) bellen

Bij een bewusteloos slachtoffer moet direct 1-1-2 worden gebel, omdat een ambulance altijd nodig is. Soms kunt u reanimatie voorkomen door tijdig een hartprobleem te herkennen.

Slachtoffers hebben bij hartklachten meestal pijn op de borst, vaak uitstralend naar arm, kaak of rug. Deze pijn duurt ook in rust langer dan vijf minuten. Soms transpireren ze hevig en

zijn misselijk. Alarmeer in zulke situaties ook direct 1-1-2.

Direct reanimeren

Bij een circulatiestilstand vergroot de overlevingskans van een slachtoffer als direct met borstcompressies en beademing wordt gestart.

Vroeg defibrilleren

In de meeste gevallen van een circulatiestilstand pompt het hart niet meer effectief door een ernstige verstoring van het hartritme, het ‘kamerfibrilleren’. Het gevolg is dat het bloed niet langer door het lichaam circuleert (circulatiestilstand).

Dan is de enige doeltreffende therapie het toedienen van een elektrische schok (defibrilleren). Als dit binnen enkele minuten na het ontstaan van de circulatiestilstand gebeurt, is de overlevingskans groot (meer dan 50%).

De kans op succes bij defibrilleren daalt met bijna 10% bij elke minuut vertraging.

U moet er alles aan doen om de defibrillatie zo snel mogelijk te laten plaatsvinden. U onderbreekt daarvoor de borstcompressies zo kort mogelijk. De AED maakt vroeg defibrilleren mogelijk.

Vroege specialistische reanimatie

Ambulancezorgverleners zetten de reanimatie voort. Zij kunnen meer gespecialiseerde technieken toepassen en medicatie toedienen om het herstel te bevorderen. In het ziekenhuis wordt deze voortgezet.

Reanimatie baby’s en kinderen

Voor zowel baby’s als kinderen geldt dat er altijd gestart wordt met 5 beademingen, afgewisseld met 15 borstcompressies. Bij de uitvoering van zowel de beademing als de borstcompressies wordt onderscheid gemaakt

tussen baby’s (0-1 jaar) en kinderen (vanaf 1 jaar). Voor een volledig overzicht van alle handelingen kunt u terecht op bij de reanimatieraad

Wij hebben echter een samenvatting van de belangrijkste punten voor u gemaakt:

Reanimatie baby’s (0-1 jaar)

  • Adem in, plaats uw lippen sluitend om de mond en neus van het kind. Mocht het kind te groot zijn om uw lippen om zowel zijn mond als neus te sluiten, beadem dan alleen via de neus terwijl u

  • de mond sluit of beadem alleen via de mond terwijl u de neus sluit. Blaas gedurende 1 seconde rustig in de mond en/of neus;

  • Geef in totaal 5 beademingen;

  • Plaats de toppen van de wijs- en middelvinger van één hand in het midden van de borstkas;

  • Druk de borstkas circa vier centimeter in met een tempo van 100-120 compressies per minuut;

  • Wissel vervolgens de borstcompressies en beademing af in een verhouding van 15:2;

  

Reanimatie kinderen (1 jaar en ouder)

  • Adem in en knijp het zachte gedeelte van de neus dicht. Plaats uw lippen sluitend om de mond van het kind. Blaas gedurende 1 seconde rustig in de mond;

  • Geef in totaal 5 beademingen;

  • Plaats de hiel van één hand in het midden van de borstkas;

  • Druk de borstkas met gestrekte arm circa 5 cm in met een tempo van 100-120 compressies per minuut. Kunt u onvoldoende druk uitoefenen met één hand? Zet dan de hiel van de andere hand boven op de eerste hand en vouw de vingers in elkaar;

  • Wissel vervolgens de borstcompressies en beademing af in een verhouding van 15:2;

instructie video bekijken

Volgende pagina ​